Waarom de Wet VBAR nodig is

De Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) is een wetsvoorstel met als doel meer helderheid te bieden over arbeidsrelaties en schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Het is bedoeld als opvolger van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA), die in de praktijk nog steeds voor veel onduidelijkheid zorgt. De VBAR introduceert duidelijke criteria om te bepalen of iemand als zelfstandige kan werken en stelt een rechtsvermoeden in voor werkenden met een laag tarief. In dit artikel gaan we dieper in op de inhoud van het wetsvoorstel, de kritiek en de huidige stand van zaken.

VBAR als vervanger van de Wet DBA

De Wet DBA, die in 2016 werd ingevoerd, heeft als doel schijnzelfstandigheid te verminderen door het gebruik van modelovereenkomsten. In de praktijk blijkt dit echter moeilijk te handhaven en zorgt het voor veel onzekerheid bij zowel opdrachtgevers als zelfstandigen. De VBAR moet deze leemte opvullen door specifieke criteria te introduceren die bepalen wanneer er sprake is van een dienstbetrekking.

De VBAR bestaat uit de volgende twee hoofdonderdelen:

1. Verduidelijking van de arbeidsrelatie

Er wordt een toetsingskader geïntroduceerd met drie typen criteria:

  • W-criteria (Werknemerschap): Indicaties die wijzen op werken als werknemer, zoals werkinhoudelijke en organisatorische sturing door de opdrachtgever.
  • Z-criteria (Zelfstandigheid): Factoren die duiden op werken als zelfstandige, zoals werken voor eigen rekening en risico.
  • OP-criteria (Ondernemerschap): Kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de persoon, zoals het aantal opdrachtgevers die iemand per jaar heeft.

Indien de W-criteria volledig ontbreken, is er sprake van een zzp-constructie. Als werknemerschap (W) deels aanwezig is, wordt gekeken naar zelfstandigheid (Z). Wegen de Z-factoren onvoldoende op tegen de W-criteria, dan wordt de opdracht als dienstbetrekking beschouwd. Alleen als werknemerschap (W) en zelfstandigheid (Z) in balans zijn, wordt naar ondernemerschap (OP) gekeken.

2. Rechtsvermoeden van werknemerschap

Voor werkenden met een uurtarief onder de € 33,00 (ex btw) wordt aangenomen dat er sprake is van een dienstbetrekking, tenzij de opdrachtgever kan aantonen dat de betrokkene daadwerkelijk als zelfstandige werkt.

Wanneer gaat de Wet VBAR in?

Het wetsvoorstel voor de VBAR moet nog door de Tweede Kamer komen. De Raad van State heeft kritiek geuit en stelt dat de wet slechts beperkt bijdraagt aan het oplossen van de knelpunten op de arbeidsmarkt. Werkgeversorganisaties vrezen dat termen zoals ‘inbedding’ tot rechtsonzekerheid zullen leiden, terwijl zelfstandigenorganisaties pleiten voor meer ruimte voor ondernemerschap.

Toenmalig minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) had het wetsvoorstel als één geheel willen indienen, ondanks oproepen tot splitsing. De oorspronkelijk voorgestelde ingangsdatum was 1 juli 2025, maar het ministerie van SZW heeft laten weten dat dit niet haalbaar is. Het streven is nu 1 januari 2026 met een overgangsperiode. Het nieuwe kabinet zal de VBAR hoogstwaarschijnlijk doorzetten. In het hoofdlijnenakkoord staat het volgende: ‘We streven naar meer contracten voor werknemers. Daartoe wordt de wetsbehandeling van de VBAR voortgezet.’

VBAR op weg naar invoering

Op 27 maart 2025 heeft het kabinet in een voortgangsbrief opnieuw het belang van het wetsvoorstel VBAR benadrukt. Deze wet moet zorgen voor meer duidelijkheid over de kwalificatie van arbeidsrelaties, schijnzelfstandigheid tegengaan en bijdragen aan een evenwichtige arbeidsmarkt. Aanleiding voor de versnelde aanpak zijn onder andere recente uitspraken van de Hoge Raad – waaronder de Uber-zaak – die het belang onderstrepen van een eenduidig en toepasbaar toetsingskader.

Volgens het kabinet is het cruciaal dat werkenden die feitelijk onder gezag werken, ook de bescherming van een arbeidsovereenkomst krijgen. Tegelijkertijd moet er ruimte blijven voor echt zelfstandig ondernemerschap. Minister Van Gennip benadrukte recent dat “ondernemerschap een volwaardig criterium blijft bij het beoordelen van schijnzelfstandigheid” en dus niet automatisch ondergeschikt is aan andere elementen in de beoordeling.

bron: Rijksoverheid, 27 maart 2025

Wat zeggen de betrokken partijen?

  • Werkgeversorganisaties (zoals VNO-NCW) vrezen dat de criteria te vaag zijn en tot onzekerheid zullen leiden.
  • Zelfstandigenorganisaties benadrukken dat de criteria te weinig rekening houden met het ondernemerschap van zzp’ers.
  • Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft geadviseerd om van de wetswijziging af te zien, omdat deze onvoldoende bijdraagt aan de beoogde doelen.

Hoe bereid je je voor?

Om voorbereid te zijn op mogelijke veranderingen, is het verstandig om:

  • Arbeidsrelaties te evalueren: Beoordeel huidige contracten en werkwijzen om te zien of deze voldoen aan de mogelijke nieuwe criteria.
  • Juridisch advies in te winnen: Zorg ervoor dat overeenkomsten juridisch correct zijn en voldoen aan de huidige en toekomstige wetgeving.
  • Communicatie met zzp’ers te onderhouden: Bespreek samen hoe de nieuwe regels invloed kunnen hebben op de samenwerking.

Conclusie

Hoewel de VBAR is ontworpen om meer duidelijkheid te bieden over arbeidsrelaties en schijnzelfstandigheid tegen te gaan, stuit het voorstel op forse kritiek. Werkgevers en zelfstandigen doen er goed aan de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en zich tijdig voor te bereiden op mogelijke veranderingen.

Meer weten? Voor deskundig advies en ondersteuning bij naleving van de wet- en regelgeving kan je terecht bij All About Flex.

Wil je meer weten over de huidige wet- en regelgeving?

Bel ons op 088 020 4400

Relevante artikelen

  • cao wetgeving pensioenregeling

    Nieuwe cao, wetgeving en pensioenregeling dwingen flexbranche tot herpositionering

  • schijnzelfstandigheid, alternatieven

    Oplossingen voor schijnzelfstandigheid: welke alternatieven zijn er?

  • Wtta

    Wat betekent de Wtta voor jouw organisatie?

  • Interlancing.nl is live!